Om een PIM structuur op te zetten, maakt Unicat gebruik van een schema. Hierin kunnen definitions, classes, en fields aangemaakt en gekoppeld worden. Aan records in Unicat wordt een definition gekoppeld. Een definition is een verzameling velden die de kenmerken van het record aangeeft. Er kunnen losse velden aan een definitie worden gekoppeld. Velden kunnen ook gegroepeerd worden in classes en zo als groep aan meerdere definities gekoppeld worden. Bij een definitie kan er ook child definitions worden aangegeven; hierdoor ontstaat er een hiërarchische structuur.
Op deze manier kan de basis-structuur worden opgezet, waar het hele productassortiment, ongeacht grote of diversiteit, in past. Dit zijn de ‘vaste’ velden per niveau, bijvoorbeeld artikelnummer, afbeelding, en prijs voor artikel-records.
Daarnaast hebben groepen artikelen overeenkomstige specificaties, bijvoorbeeld als het allemaal ijsconservatoren zijn. Een record met een artikel-definitie kan dan worden ge-extend met een ijsconservatoren-class (die de velden voor de specificatie van ijsonservatoren bevat). Nasst classes kan een record ook worden ge-extend met losse velden. Al deze extensions bevatten de ‘dynamische’ velden.
Om eenvoudig te kunnen werken met het schema in de Catalog workspace kun je elke definition en class voorzien van een layout; de weergave van de user-interface voor de velden van records kunnen worden geplaatst in het Catalog worksheet.